My Funny Valentine
Al meer dan een week is het brood dat ik koop getooid met een hart dat in de korst is gebakken. Gisteren kreeg ik publiciteit voor Plus Magazine in mijn brievenbus, voor de zoveelste keer, maar nu getooid met hartjes en met ook nog een cadeau erbij, een foeilelijke draagtas, in plastic godbetert, met uiteraard een resem hartjes erop. Toen ik vanochtend mijn mailbox opende, viel mijn oog onmiddellijk op een zonder meer onmisbaar artikel in De Morgen: "Triootje voor Valentijn? De fantasie is beter dan de daad". Nee, er is geen ontkomen aan: het is vandaag Valentijn, wat mij betreft met stip het onnozelste en meest irritante gebeuren van de feestkalender.
14 februari: de dag die gevierd wordt met boeketten, diners bij kaarslicht, debiele kaartjes, pralines, zogenaamd sexy lingerie en allerlei rommel in de vorm van of bezaaid met harten.
Waar deze onzin vandaan komt, is niet duidelijk. Aan de basis ligt een heilige Valentinus, die op 14 februari 273 de marteldood zou zijn gestorven op bevel van de Romeinse keizer Claudius II Gothicus. Deze wetenschap brengt echter weinig verheldering, want in de Roomse martelarenkalender staat er dat op 14 februari twee Valentinussen in pijnlijke omstandigheden het loodje legden, een priester uit Rome en een bisschop uit Terni. Bovendien stierf Claudius II Gothicus al in 270, dus daar rammelt het verhaal ook een beetje. De marteldood van priester Valentinus van Rome wordt beschreven in het relaas van de handelingen (acta) van vier andere martelaars, Marius, Martha, Audifax en Abacuc. Van die vier hadden de bollandisten, die de heiligenlevens met een kritisch oog bestuderen, al in de 17de eeuw door dat ze waarschijnlijk nooit hebben bestaan. Méér zelfs: niets wijst erop dat er onder Claudius II Gothicus christenvervolgingen zijn geweest. Als de martelaars met wie Valentinus in één adem wordt genoemd nooit hebben bestaan en de christenvervolgingen die deze heldhaftige belijders het leven kostten nooit hebben plaatsgevonden, wordt de historiciteit van Valentinus van Rome zelve ook ietwat twijfelachtig. Alle verhalen die over hem worden verteld, zijn bijgevolg hoogstwaarschijnlijk pure fictie. Net als de verhalen die over Valentinus van Terni werden opgetekend, en die overigens voor een belangrijk deel haast identiek zijn aan die over Valentinus van Rome. En dan zwijg ik nog over enkele andere Valentinussen, zoals Valentinus van Tongeren, die van Trier, die van Raetia, die van Viterbo en nog een stuk of wat, die in de 3de of de 4de eeuw de marteldood zouden zijn gestorven en daden hebben verricht die sterk herinneren aan wat Valentinus van Rome zou hebben gedaan. Een soep is het, jazeker.
In de acta van Marius, Martha, Audifax en Abacuc is Valentinus een onverschrokken prediker van het christelijke geloof, die zowel de prefect van Rome als de keizer zelf de oren wast om hun verknochtheid aan heidense afgoden. Dat kost hem zijn kop, maar tussendoor geneest hij ook nog het blinde dochtertje van een officier en bekeert hij diens familie. Ditzelfde verhaal vertelt Jacobus de Voragine in zijn Legenda aurea. Ook daar is er niets dat op enige betrokkenheid bij amoureuze activiteiten wijst. Pas in latere verhalen doet de liefde haar intrede: Valentinus zou in het geheim het huwelijk van Romeinse soldaten hebben ingezegend, terwijl de keizer zijn militairen verboden had te trouwen, want door het liefdesbedrijf zouden hun krachten op het slagveld achteruit gaan. Dààrom is het dat de keizer de priester laat vatten, folteren en onthoofden. Andere versies laten Valentinus zélf verliefd worden op een mooi meisje, de dochter van zijn gevangenisbewaarder nota bene, die hij bloemen laat bezorgen en aan wie hij, als hij ter dood is veroordeeld, een brief stuurt als afscheid die hij besluit met "van je Valentijn". De historische feitelijkheid van dit alles is nul komma nul.
Waarom vieren we Valentijn dan op 14 februari, met een centrale plaats voor les affaires du coeur? Een beproefd gebruik in de godsdienstgeschiedenis is: als we niet weten waarom een bepaald fenomeen zich voordoet, verklaren we het als een relict van iets anders. Zo ook hier. De Romeinen vierden op 15 februari de Lupercalia, een feest waarvan we weten hoe het gevierd werd zonder er echter zelfs maar een flauw benul van te hebben waarom en waartoe. Een gokje is, dat de Lupercalia met vruchtbaarheid te maken hadden. En vermits Valentijn met de liefde te maken heeft, en dus ook met de daarbij horende vleselijke handelingen die met vruchtbaarheid worden geassocieerd, is de conclusie snel getrokken: Valentijn is een kerstening van de Lupercalia. Tja.
Misschien komt het Valentijnsfeest wel uit Engeland. Geoffrey Chaucer schrijft in de 14de eeuw in zijn Parliament of Foules (Vogelparlement) dat op Sint-Valentijnsdag "every foul cometh ther to choose his mate". De dag waarop alle vogeltjes hun aan nestje beginnen? En in hun voetspoor de mensen? Eeuwenlang bleef Valentijnsdag een voornamelijk Britse aangelegenheid, en vervolgens ook wel een Franse, wat gezien de toenmalige Britse aanwezigheid in wat vandaag Frankrijk is niet hoeft te verwonderen. Daarna waaide de viering over naar de States, om ten slotte de hele wereld te veroveren. Hier bij ons zijn er sporen van een Lievekensdag uit de 15de eeuw, maar het is toch pas in de tweede helft van de 20ste eeuw dat Valentijn echt populair werd. De middenstand, meer bepaald bloemisten, confiseries en lingeriezaken, vaart er wel bij.
Zuurpruimen als ik, die ongevoelig zijn voor de zogezegde romantiek van het gebeuren, kunnen zich troosten met de gedachte dat het op 15 februari alweer voorbij is. Voor de positiever ingestelde Valentijnvierders voeg ik het bekendste Valentijnslied ever toe, My funny Valentine, vandaag een onmiskenbare standard uit het Great American Song Book. Het komt uit de musical Babes in Arms van Richard Rodgers en Lorenz Hart uit 1937. Hier gezongen en gespeeld door Chet Baker, in de tijd voor hij een wandelende ruïne werd.
(c) Clement Caremans, 2020