donderdag 13 maart 2014

De naam van Jefke







De naam van
Jefke 


Jozef van Nazaret, populair Sint-Jozef, is een merkwaardige figuur.
We weten vrijwel niets over hem.
Hij moet geleefd hebben in Palestina rond het begin van onze jaartelling - de jaartelling die met de geboorte van zijn zoon Jezus aanvangt.

Alleen: het is helemaal niet duidelijk of hij nu al of niet de biologische vader was van die zoon. Jezus wordt immers door een niet onaanzienlijk deel van de wereldbevolking gezien als de zoon van God zelve, wat Jozef een enigszins onduidelijke status verleent.
 

En verder: we weten niet wanneer Jezus precies het levenslicht zag, de tijdrekening die naar hem wordt genoemd berust op een onnauwkeurig rekensommetje van een middeleeuwse monnik. Dat maakt dat ook Jozef niet makkelijk te dateren is.

Dan zijn er ook nog historici die sterk betwijfelen of Jezus van Nazaret, de Christus die door mensen die in hem geloven als de Verlosser van de wereld wordt aanbeden, wel ooit echt heeft geleefd. Is hij niet veeleer een mythisch personage, zoals de goden van, zeg maar, de oude Grieken of de Noormannen: Zeus, Hermes, Odin enzovoort? Was er nooit een Jezus, dan wordt het bestaan van zijn vader ook wat twijfelachtig.

Er zijn maar twee historische bronnen voor het leven van Jozef: het evangelie volgens Matteüs en dat volgens Lucas. Twee andere canonieke - “officiële” – evangeliën, Marcus en Johannes, reppen met geen woord over hem. Dat is jammer, want Marcus is hoogst waarschijnlijk het oudste evangelie. In de oudste teksten over Jezus Christus, de brieven van Paulus, ontbreekt ook al iedere verwijzing naar Jezus’ vader.

Lucas en Matteüs dateren op zijn vroegst van het einde van de eerste eeuw. Dus van haast honderd jaar nà de geboorte van Jezus, toch de gebeurtenis waarmee Jozef par excellence wordt geassocieerd. Niet echt wat je noemt ooggetuigenverslaggeving dus, die evangeliën. Ook als we accepteren dat deze teksten een kern van harde feiten bevatten, dan nog kunnen we er zeker van zijn dat die feiten rijkelijk werden overgoten met de saus van de verbeelding.
Kortom: een portret van de historische Jozef behoort niet onmiddellijk tot de mogelijkheden.

Het personage Jozef is er niet minder interessant om. Want precies omdat de eerste teksten zo weinig over hem vertellen, kon de verbeelding van schrijvers en beeldende kunstenaars met veel vrijheid de vele blanco's in de oorspronkelijke verhalen inkleuren. En omdat Lucas en Matteüs mekaar zo vaak tegenspreken, kwam er aardig wat bochtenwerk aan te pas om de zaken een beetje te laten kloppen. Waar woonde hij precies? Was Jezus nu het enige kind van Jozef en Maria of waren er wel degelijk broers en zussen (zoals de evangeliën het trouwens expliciet stellen)? Waren die broers en zussen van Jezus Jozefs kinderen uit een vroeger huwelijk, zoals sommige teksten stellen, of bleef Jozef daarentegen net als Maria zijn hele leven kuis? Wat gebeurde er allemaal op weg naar Egypte? En hoe zag het leven van Jezus, Maria en Jozef eruit in al die jaren waarover we bij Lucas en Matteüs in het ongewisse blijven?




Jan Tavernier, De boom van Jesse. Miniatuur uit
het brevier van Filips de Goede, ca. 1455. Brussel,
Koninklijke Bibliotheek.


De vroegste vermeldingen van Jozef van Nazaret treffen we aan in de evangeliën van Matteüs en Lucas. Hij wordt er opgevoerd als de man van Maria en de "voedstervader" van Jezus – Jezus' échte vader is God.

Merkwaardig genoeg wordt Jozef in de twee andere evangeliën – Marcus en Johannes – niet eens vermeld. Ook in de oudste christelijke teksten, de brieven van Paulus, ontbreekt hij.

Bij zowel Matteüs als Lucas vinden we een volledige opsomming van de voorvaderen van Jezus van Nazaret. Via Jozef stamt Jezus af van koning David, en dus ook van diens vader Jesse. Jezus' stamboom, de Boom van Jesse, werd in de Middeleeuwen vaak afgebeeld. Opmerkelijk is daarbij dat in die boom Jozef gewoonlijk ontbreekt, terwijl Maria er wel in voorkomt. Dat is omdat de evangeliën Jezus weliswaar langs vaderszijde van Jesse laten afstammen, maar tegelijk ook benadrukken dat niet Jozef, maar God zelf bij Maria, die maagd was, een zoon verwekte.


Rembrandt van Rijn, Een engel des Heren verschijnt Jozef in een droom.
Olieverf op doek, 1645. Berlijn, Staatliche Museen, Gemäldegalerie.






In het evangelie volgens Matteüs ontdekt Jozef dat zijn jonge verloofde Maria zwanger is, terwijl hij toch geen gemeenschap met haar heeft. Eerst overweegt hij, rechtschapen als hij is, haar te verstoten, maar dan verschijnt hem in een droom een engel. Die vertelt hem dat het kind in Maria's schoot is verwekt door de Heilige Geest. Maria zal een zoon baren die Jezus moet heten en die het volk zal bevrijden van zijn zonden. Hiermee wordt een oudtestamentische profetie in vervulling gebracht.


Robert Campin, de "Meester van Flémalle", Triptiek van de Annunciatie.
Olie op eiken paneel, ca. 1425. New York, Cloisters Museum.


Bij Lucas verneemt Maria zelf uit de mond van een engel dat ze de zoon van God zal baren. Zij vraagt zich af hoe dit kan, want ze is wel verloofd maar heeft nog nooit gemeenschap gehad. De engel stelt haar gerust: het is de Heilige Geest die over haar zal komen. Over Jozefs eventuele twijfels bij het gebeuren rept dit evangelie met geen woord.


L. von Brixen, Jozef verlooft zich met Maria.
Olieverf op paneel , ca. 1463. Wenen,
Österreichische Galerie.

Goswijn van der Weyden (toegeschreven),
Het huwelijk van de Heilige Maagd.
Olieverf op paneel. Lier, Sint-Gummarus.

Rafaël, Het huwelijk van de Heilige Maagd. 1504. Milaan,
Pinacoteca di Brera.


Lucas en Matteüs hullen zich in het diepste stilzwijgen over wat voorafgaat aan het ogenblik waarop Maria en Jozef met de onverwachte en ongewone zwangerschap worden geconfronteerd. Al vanaf de 2de eeuw werden verhalen opgetekend die de blinde vlekken trachten in te vullen. Dit zijn de apocriefe evangeliën: het Proto-evangelie van Jacobus, het Evangelie van Pseudo-Matteüs, het Evangelie van Pseudo-Thomas, de kindsheidevangeliën. We vernemen er allerlei over Maria's voorgeslacht en over haar kindertijd en jeugd. Ook krijgen we er verklaringen geserveerd voor enkele eerder contradictoire passages bij Lucas en Matteüs. Zo maakt het Nieuwe Testament hier en daar gewag van Jezus' broers en zussen, terwijl Lucas en Matteüs nogal insisteren op Maria's maagdelijkheid die blijkbaar door de vroege christenen al heel snel werd geïnterpreteerd als permanent van aard. De apocriefen lossen dit op door van Jozef een grijsaard te maken, een weduwnaar die uit een vroeger huwelijk al een reeks kinderen heeft.

Wanneer de tempelmaagd Maria wordt uitgehuwelijkt, na een kindsheid en jeugd vol godsvrucht en wonderen, dingt een resem mannen naar haar hand. Een engel zegt Maria's vader Zacharias hoe de uitverkorene zal worden aangeduid: alle vrijers moeten een staf meebrengen en met een wonder zal God de gelukkige aanwijzen. Het is de oude Jozef, wiens staf plots bloemen draagt terwijl er bovendien een duif aan ontsnapt, die zich op zijn hoofd neerzet.

Bij Von Brixen wordt het wonder voluit in beeld gebracht: Jozefs staf staat in bloei en er zit een vogel bovenop. Bij Rafaël is de staf van de opmerkelijk jonge Jozef met een bloem getooid. Van der Weyden maakt komaf met het wonder en laat staf en duif achterwege.

 

Pieter Brueghel de Jonge, De volkstelling te Betlehem. Kopie naar Pieter Brueghel de Oude.
Olieverf op doek, ca. 1605-1610. Maastricht, Bonnefantenmuseum. 


Waar woonden Jozef en Maria? En waar werd Jezus geboren?
Lucas en Matteüs lijken het niet geheel met mekaar eens. Beiden laten de geboorte plaatsvinden in Betlehem, maar bij Matteüs wijst alles erop dat Jozef en Maria daar al woonden, terwijl Lucas hen in Nazaret situeert, zodat ze om Jezus in Betlehem het levenslicht te laten zien, een flinke tocht moeten maken. Dat Jezus precies in Betlehem zou geboren worden, stond voor de evangelisten vast: het was immers de stad van David en er was geprofeteerd dat de Messias daar ter wereld zou komen.

Lucas vertelt het zo. Als Maria hoogzwanger is, neemt Jozef haar mee van Nazaret in Galilea naar Betlehem in Judea. De Romeinse keizer heeft een volkstelling ingericht die voorschrijft dat ieder zich in de stad van zijn voorgeslacht moet laten inschrijven. Omdat Jozef van David afstamt, moet hij naar Betlehem.

Op Brueghels Volkstelling heeft hij een ezel en een os mee. Die komen niet in het Nieuwe Testament voor maar zijn ontleend aan de Legenda aurea van Jacobus de Voragine. Let ook op de grote boomzaag die Jozef, timmerman zijnde, over zijn schouder draagt.



Jan Metsys, Maria en Jozef afgewezen door de bewoners van Betlehem.
Olieverf op doek, ca. 1550. Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten.

Bij Lucas lezen we dat de pasgeboren Jezus in een kribbe of voederbak werd gelegd omdat er geen plaats was in de herberg van de stad. Meer staat er niet in de evangelietekst. Op deze eenvoudige mededeling werd in de apocriefe verhalen en in de iconografie voortgeborduurd: Jozef en Maria dwalen door de stad maar worden overal de deur gewezen. Van arren moede belanden ze in een stal of grot, waar Jezus ter wereld komt. 


Geboortetafereel en aanbidding der wijzen.
Romeinse sarcofaag, 1ste eeuw. Vaticaan, Museo
Pio Cristiano.

De geboorte van Jezus. Mozaïek
in de Martoranakerk, Palermo, ca. 1150. 

De geboorte van Jezus. Fresco in de kerk van
Karamlik Kilise, Cappadocië. 11de eeuw.

De geboorte van Jezus. Glasraam
in de kathedraal van Lyon, 13de eeuw.

Giotto di Bondone, De geboorte van Jezus. Fresco, 1305. Padua, Scrovegnikapel. 

Maria in kraambed. Miniatuur in
Noordfrans evangelarium, ca. 1180.
Londen, The British Library.

De geboorte van Jezus is door de eeuwen heen een zeer belangrijk thema in de christelijke iconografie. Tot de 5de eeuw van onze jaartelling werd het kerstgebeuren nochtans nauwelijks afgebeeld op de wijze die later zo immens populair werd. Gewoonlijk zit Maria er op een troon met het Jezuskind op haar schoot. Ze toont het aan herders of wijzen die het komen vereren. Van Jozef ontbreekt elk spoor.

In later eeuwen krijgt het kersttafereel stilaan zijn vertrouwde vorm: Maria ligt neer of zit, gewoonlijk in een grot of een stal; er staat een kribbe waarin het Jezuskind ligt; er zijn een os en een ezel; vrouwen wassen het kind en links en rechts bevinden zich herders, wijzen en engelen die het tafereel gadeslaan of het kind eer bewijzen. Jozef is er ook, maar die zit meestal ergens opzij, de blik afgewend, vrij apathisch te wezen. Vooral in de Byzantijnse kunst is het contrast tussen de centraal geplaatste, vaak groter afgebeelde, Maria en de ineengedoken Jozef treffend. Maria is de Theotokos, de Dei Genetrix, zij die God baarde. Naast haar betekent de oude Jozef zo weinig, dat hij inderdaad maar best op de achtergrond blijft. In het westen treffen we de afzijdige Jozef eveneens aan, maar al heel vroeg duikt daar ook de bekommerde, dienende voedstervader op.


Meester van de Virgo inter Virgines, Aanbidding van het kind.
Laatste kwart 15de eeuw. Wenen, Kunsthistorisches Museum.


Onbekende (Noord-Nederlandse?) meester, Geboorte, met Jozef
die windsels snijdt van zijn kousen. Tempera op paneel, ca. 1400.
Antwerpen, Museum Mayer van den Bergh.

Robert Campin, "Meester van Flémalle", Geboorte van Jezus met herders.
Olieverf, ca. 1430. Dijon, Musée des Beaux-Arts.

Jozef droogt een doek. Miniatuur in getijdenboek van
Filips de Goede. Brussel, Koninklijke Bibliotheek.

Boheemse meester, Geboorte van Jezus. Jozef bereidt het bad. 
Ca. 1350.

Jozef die een luier brengt en een kous mist.
Miniatuur uit de Middelnederlandse (Utrechtse)
historiebijbel, ca. 1430. Den Haag, Koninklijke
Bibliotheek.

Meester van Guillebert de Mets, Jozef brengt
Maria te eten. Miniatuur in getijdenboek
van Jan zonder Vrees, 1410-1419.Parijs,
Bibliothèque Nationale.

Jozef kookt een papje. Miniatuur in een Brugs
getijdenboek, ca. 1400-1415. Londen, British Library.


Op de Aanbidding van de Meester van de Virgo inter Virgines is een heel andere Jozef te zien: een jonge, aristocratisch ogende man die perfect past bij de delicate Maria. Beiden steken opvallend af bij de kleine, boerse, bolkoppige herders. Dergelijke Jozeffiguur is zeldzaam. Typischer is de grijsaard bij de Meester van Flémalle, met zijn grijze baard en kale kruin. Hij houdt een kaars in de hand waarvan het bescheiden schijnsel in het niet verzinkt bij de lichtende glans die van de pasgeboren Jezus afstraalt.

Waarschijnlijk wel de belangrijkste tendens in de middeleeuwse Jozeficonografie tonen echter de vele Jozeffiguurtjes uit de miniatuurkunst van de getijdenboeken, brevieren en historiebijbels. Zij voeren een oud mannetje ten tonele, dat geheel en al is gereduceerd tot de dienende rol die zijn voedstervaderschap met zich brengt: hij bereidt Jezus' bad, brengt Maria te eten, kookt een papje, droogt een doek, draagt luiers aan of versnijdt zijn eigen kousen tot windsels waarin het kind kan worden gewikkeld.



Keulse school, De vlucht naar Egypte. Olieverf op paneel, ca. 1500.
Londen, Courtauld Institute of Art, London University (Lee Collection).
Cornelis Galle, De vlucht naar Egypte.
Kopergravure, 17de eeuw.

Antonio Peris (toegeschreven), De vlucht naar Egypte.
Olieverf op paneel, ca. 1410. Valence, Musée des
Beaux-Arts.


Melchior Broederlam, De vlucht naar Egypte. Olie op paneel, 1397.
Dijon, Musée des Beaux-Arts.
Bartolomé Murillo, De vlucht naar Egypte. Olieverf op doek, 1647. Detroit, Michigan,
Detroit Institute of Arts.

Joachim Patinir, Rust tijdens de vlucht naar Egypte. Eerste kwart 16de eeuw.
Madrid, Museo del Prado.

Rust tijdens de vlucht naar Egypte. Albrecht Dürer, houtsnede uit
Das Marienleben. 

Ferdinand Bol, Rust tijdens de vlucht naar Egypte.
Olieverf op doek, 1644. 

De vlucht naar Egypte. Devotieprentje,
ca. 1950.

Een bijzonder populaire episode van het kerstverhaal is die van de vlucht naar Egypte. Jozef speelt hier een belangrijke rol, want hij is het die het verhaal in gang zet.

Net als zijn gelijknamige oudtestamentische prototype, de zoon van Jacob, is Jozef de timmerman een dromer. Zoals hij het nieuws van Maria's nakende zwangerschap in een droom verneemt van een engel, zo wordt hij ook nu door een engel gewaarschuwd voor de wrede koning Herodes. Wijzen uit het oosten hebben Herodes verteld dat ze de nieuwgeboren koning der Joden komen bezoeken. Herodes ziet zijn troon in gevaar en besluit geen enkel risico te nemen. Alle mannelijke kinderen tot de leeftijd van twee jaar moeten met het zwaard worden gedood. Terwijl Herodes' soldaten hun beulswerk uitvoeren, leidt Jozef Maria en de kleine Jezus naar Egypte. Waarom de reis naar Egypte voert, zegt Matteüs heel expliciet: omdat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd "uit Egypte heb ik hem geroepen". Maar over hóe de tocht precies verloopt, rept de evangelist met geen woord. Dit gaf de apocriefen en de kunstenaars die zich erop baseerden de mogelijkheid er in een exotische sfeer op los te fantaseren: het verhaal bulkt van de wonderen.

In de iconografie duiken enkele taferelen steeds weer op. Eén daarvan is de trektocht zelf: Jozef met een ezel aan de hand waarop Maria zit met het kind tegen zich aangeklemd. Meestal is het de zorgelijke, verzorgende Jozef die we hier ontmoeten. Op zijn schouder draagt hij zijn timmermansgerei en hij kijkt achterom om te controleren of met zijn verloofde en haar kind alles in orde is. Andere kunstenaars blijven trouw aan het type van de stokoude Jozef. Zo toont bijvoorbeeld een aan Antonio Peris toegeschreven paneel een Jozef die achter de ezel aan strompelt en de indruk laat elk moment te kunnen bezwijken. Ook in de literatuur vinden we dit motief terug: Jozef die zo slecht te been is dat Maria nu en dan haar plaats op de ezel aan hem afstaat en zij met het kind op de arm te voet de weg vervolgt. Melchior Broederlams Jozef is dan wel van een heel ander kaliber: geen wat sukkelachtige bejaarde timmerman, maar een fors, flink uit de kluiten gewassen houthakkerstype dat in flinke pas voor de ezel uit marcheert en blakend van zelfvertrouwen van een kruikje drinkt. Kortom, voor deze ene keer een man van wie het inderdaad aannemelijk is dat hij zonder veel omhaal te voet naar Egypte trekt omdat er nu eenmaal niets anders opzit. Ook Murillo's Jozef lijkt best in staat gezwind naar het land van de farao's te stappen. Een bijzonder originele interpretatie toont Maria, Jozef en het kind in een bootje op weg naar het land der piramiden.

Een klassieke scène is de rust tijdens de vlucht naar Egypte. Laatmiddeleeuws werk toont gewoonlijk een centraal tronende Maria, vaak terwijl ze haar kind de borst geeft. Jozef bevindt zich, veel kleiner, ergens in het decor: hij draagt een kom of een emmertje met water om de moeder Gods te drinken te geven. Vanaf de renaissance krijgt Jozef een minder nederige rol toebedeeld. Hij zit nu als een gelijke bij zijn vrouw en kind – een gezin als alle andere. Dürers Jozef is een workaholic avant la lettre: even rusten op de tocht is er voor hem niet bij, werken is hier de boodschap.


De heilige familie thuis, met Jozef op de ton. Getijdenboek van Katharina van Kleef, ca. 1430-1440.
New York, Morgan Library and Museum.

Rogier van der Weyden, De heilige familie.
Linkerluik van het Miraflores-retabel.
Berlijn, Staatliche Museen, Gemäldegalerie.

Batholomé Murillo, De heilige familie met een mus. Olie op doek, ca. 1650.
Madrid, Museo del Prado.

De heilige familie met Jezus in een looprekje.
Getijdenboek van Katharina van Kleef, ca. 1430-1440.
New York, Morgan Library and Museum.

De heilige familie aan het werk.
Miniatuur in een Spaans manuscript, 15de eeuw. 

Gebroeders Rigolley, Het atelier van
Nazaret. Hout, 1522. Montréal-sur-Serein,
kerk.

Rembrandt van Rijn, Het huishouden
van de timmerman. Olieverf op doek,
1640. Parijs, Petit Palais.

Sint Jozef timmerman. Georges de La Tour, ca. 1640. Parijs, Musée du Louvre.

In Jozefs schrijnwerkerij. Arthur Hughes.

John Everett Millais, Het kind Jezus in het huis van zijn ouders.
Olieverf op doek, 1849-1850. Londen, Tate Britain.




De heilige familie aan het werk.
Bidprentjes, einde 19de eeuw. 

Jezus repareert een mislukt werkstuk van Jozef.
Illustratie uit een Frans handschrift, 15de eeuw.

Robert Campin, de "Meester van Flémalle",
Jozef timmerman, detail van de Annunciatietriptiek.
Olieverf op paneel, ca. 1425. New York,
Cloisters Museum.

Jozef met het Jezuskind op de arm.
Anonieme houtsculptuur, 17de eeuw.
Kerk van Abcoude. 

Emil Sutor, Jozef met Jezuskind.
1ste helft 20ste eeuw. 


Maria en Jozef blijven met hun kind in Egypte tot de gehate Herodes is gestorven. Weer in Palestina, vestigen ze zich in Nazaret. Over het leven dat ze daar leiden vertellen de evangeliën, op een enkele anekdote na, zoals de confrontatie van de twaalfjarige Jezus met de schriftgeleerden in de tempel, volstrekt niets. Daarom heeft men het ook wel over het verborgen leven van Jezus als men aan deze periode refereert.

Niettemin is dit leventje in Nazaret een geliefd thema in de kunst. De heilige familie wordt geportretteerd in hun dagelijkse leven. Maria verstelt kleren, borduurt of heeft de kleine Jezus aan de borst (van de chronologie maken de apocriefen en hun illustratoren een potje); Jezus speelt, alleen of met zijn neefje Johannes, Sint-Janneke in de volkse overlevering. Op sommige afbeeldingen is Jozef de onnozele pias die we ook kennen uit de miniaturen en boekverluchtingen: hij zit op de pot en eet een bordje pap of zit gewoon een beetje te suffen. Meestal is hij echter ijverig aan de slag: hij is timmerman en dat wordt dan ook uitdrukkelijk getoond, zoals in het zijpaneel van de Annunciatietriptiek van de Meester van Flémalle. We zien hem aan het werk in zijn atelier, zijn werktuigen worden dikwijls zeer prominent gepresenteerd. In de laatmiddeleeuwse iconografie die sterk schatplichtig is aan de apocriefe kindsheidevangeliën, toont hij zich ook als ambachtsman een kluns, die krakkemikkig werk aflevert dat dan door de kleine Jezus (die in deze verhalen veeleer als een tovenaar dan als de Verlosser-in-wording wordt ten tonele gevoerd) met een magische ingreep wordt gecorrigeerd. In de renaissance treedt echter de kundige, noeste werker steeds meer op de voorgrond. Die werker is meteen ook de ideale family man , die in harmonie leeft met het gezin waarvoor hij de verantwoordelijkheid draagt. Het zijn deze twee aspecten, de werkman en de huisvader, die vanaf de 16de eeuw centraal staan in de groeiende Jozefdevotie. Jozef wordt nu het middelpunt van een echte cultus: hij wordt, niet zonder enige ironie, de belichaming van het vaderschap, wat iconografisch wordt weerspiegeld in afbeeldingen van Jozef die Jezus op de arm draagt. In 1621 legt de Kerk zijn feestdag vast op 19 maart. In later eeuwen wordt deze dag vaderdag.

Als ambachtsman wordt Jozef hét icoon van het christelijke arbeidsethos. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij omwille van dit aspect nog een extra feestdag krijgt: in 1955 legt de rabiate communistenhater paus Pius XII het feest van Sint-Jozef Arbeider vast op 1 mei, de dag waarop al sinds de jaren 80 van de 19de eeuw socialistische arbeiders de dag van de arbeid vierden. 


Giuseppe Maria Crespi, De dood van Jozef.
Olieverf op doek, ca. 1724.



De dood van Jozef. Inschrijvingsformulier voor
het Apostolat St-Joseph pour les mourants.
Gedrukt door Maredret, 1ste helft 20ste eeuw.

Apostolat St-Joseph pour les mourants.
Prospectus, gedrukt door Bourdeaux (Dinant), ca. 1948. 


Over Jozefs dood weten we niets. Dat maakt echter niets uit: de traditie wil dat de man de ogen sloot met zowel vrouw Maria als zoon Jezus aan zijn sterfbed. Een vredige, harmonieuze dood dus – een goede dood. Jozef wordt nu aanbeden als patroon van de goede dood: door tot hem te bidden en door giften aan hem op te dragen, tracht men ook voor zichzelf een vredig en gelukzalig levenseinde veilig te stellen. Vooral in de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw hebben devotiekringen gewijd aan Jozef als beschermheilige der stervenden veel succes.


Jefzaag, begin 21ste eeuw.


Vandaag staat vooral Jozefs ambachtelijke aspect voorop: hij is de werkman, meer bepaald de timmerman. Zelfs wie volstrekt onwetend is wat betreft zijn merkwaardige voedstervaderschap, heeft ongetwijfeld gehoord van zijn meest essentiële attribuut, de naar hem genoemde sint-jozefzaag of jefzaag. 






Clement Caremans (c) 2014





Volg de activiteiten van Het GenOOtschap - stuwgroep voor cultuur op facebook:
http://www.facebook.com/HetGenootschap